
Tot Zover
Seminar Digitale Dood | terugblik
Op 19 mei werd in Museum Tot Zover door de Funeraire Academie een seminar georganiseerd rondom de Digitale Dood: de invloed van nieuwe digitale technologieën op het rouwproces en het vormgeven van de uitvaart. Diverse thema's kwamen voorbij: van design voor digitaal nalatenschap tot rouwbots, hologrammen en de Kantiaanse rechten van overledenen. Er kan veel maar wat is wenselijk?
Tekst: Kiki Reijn
Op deze mooie lentedag werd iedereen verwelkomt in de museumtuin met een kopje koffie of thee, die genuttigd kon worden met een heerlijk zonnetje. Toen het tijd was om van start te gaan werd iedereen verzocht plaats te nemen in de lichte, open ruimte van het museumcafé, de stoelen en het digibord stonden klaar.
Digital Death: huidige en toekomstige ontwikkelingen
Het programma wordt afgetrapt door de dagvoorzitter Martin Hoondert, associate professor aan de Tilburg Universiteit en voorzitter van de Funeraire Academie. Hij leidt het onderwerp Digital Death in via een artikel uit het Brabants Dagblad met de kop: “Regels nodig bij virtueel voortleven”. https://www.bd.nl/nieuws/virtueel-doorleven-na-je-dood-prachtig-maar-regels-zijn-broodnodig~ad1eeb72/. Het artikel spoort aan om grenzen te trekken omtrent de Wet op de Lijkbezorging. Hoondert benoemt dat de nieuwe technologieën, denk onder andere aan AI, leiden tot nieuwe vragen en uitdagingen.
Aan de hand van een artikel van Tony Walter, een vooraanstaand onderzoeker in Death Studies, en een recent boek van Carl Öhman neemt Hoondert ons mee door de tijd. We staan stil bij de manier waarop de doden aanwezig zijn gebleven in het leven door de eeuwen heen. Welke plek kregen de doden in het leven? En hoe werden zij herinnerd door de levenden? Ongeveer 10.000 voor Christus werd de schedel van een overledene versierd om vervolgens een plekje te krijgen in het huis van diens nabestaanden. Daartegenover zien we dat er in de moderniteit juist geen plek meer was voor de dood in de wereld van de levenden; de nadruk kwam te liggen op het heden en de toekomst van de levenden.
Een van de grootste ontwikkelingen die hieraan heeft bijgedragen is het schrift. Door het schrift werd de aanwezigheid van de doden losgemaakt van het lichaam. Vanaf dat moment speelt media een grote rol in het ‘levend’ houden van de overledenen. De relatie tussen de levenden en de doden ontwikkelt zich dus constant. Op dit moment zien we een verschuiving naar internet. Digitale media doen daarbij eigenlijk hetzelfde als analoge media, maar dan op veel grotere schaal Met name sociale media geven de doden een nieuwe plaats in het leven van nabestaanden; hun blijvende digitale aanwezigheid op deze platforms leidt tot het ontstaan van een zogenaamde 'digital afterlife.' Met deze verandering in het herdenken van de doden is er ook een nieuw industrie ontstaan, hierover vertelt Hanan de Sain ons meer.
Het ontstaan van the digital afterlife industrie
Cultureel antropoloog Hanan de Sain (Universiteit Utrecht) vertelt ons meer over hoe de Digital Afterlife Industrie is ontstaan en wat voor implicaties de opkomst van die industrie met zich meebrengt.
The Digital Afterlife Industry is ontstaan vanuit een probleem: sociale media-accounts van de doden. Het probleem met deze accounts was dat ze voor de platformen waarop ze actief bleven vanuit een commercieel oogpunt niet meer interessant waren. Platformen verdienen namelijk aan hun gebruikers, denk aan de data die ze verzamelen en de advertenties die gebruikers te zien krijgen. Wanneer een account inactief is omdat de eigenaar dood is, dan kost het een platform alleen maar geld om het account online te houden. Daarom werden de accounts verwijderd als er een tijd geen activiteit op werd gedetecteerd of als een familielid melding van een overlijden maakte.
Toen in 2006 de ‘Virginia Tech Shooting’ plaatsvond in de Verenigde Staten, riepen nabestaanden Facebook massaal op om de pagina’s van de slachtoffers niet te verwijderen. Zo ontstond Facebook’s ‘herdenkingspagina’. Het bleek de opmaat naar de Digital Afterlife Industry. Al gauw werd duidelijk dat herdenkingspagina’s ervoor zorgden dat nabestaanden actief bleven op Facebook, ondanks de dalende populariteit van het platform. De profielen van overledenen bleken dus productief. Als gevolg zijn steeds meer tech bedrijven de data van doden gaan kapitaliseren.
Volgens De Sain is AI een steeds prominentere rol gaan spelen in deze industrie. Inmiddels zijn er wereldwijd een stijgend aantal bedrijven die de mogelijkheid bieden een overleden persoon tot leven te wekken via AI. De doden zijn daarmee niet alleen digitaal aanwezig, ze maken interactie mogelijk.
Antropologen kijken al heel lang naar de dood; het gaat altijd over sociale reorganisatie. Zo vond er een interessante verschuiving plaats door de secularisatie. Vanwege de secularisatie geloven veel minder mensen in een ziel die naar de hemel gaat en daar voort bestaat. Als onze ziel niet meer naar de hemel gaat, waar gaat onze ziel dan wel heen? In deze leemte is er een industrie ontstaan die, in plaats van de ziel, het brein probeert te preserveren; het transhumanisme. De Digital Afterlife Industry is nauw verweven met het transhumanisme.
Het nadenken over onsterfelijkheid is niets nieuws, maar ook hier zien we weer een verschuiving. In plaats van dat we onszelf laten vastleggen in bijvoorbeeld een schilderij, willen we nu onze sociale zelf preserveren. Een voordeel hiervan is volgens De Sain dat het nalaten van een sociale zelf iets is waar iedereen toegang tot heeft en is het niet alleen betaalbaar voor de bovenklasse. Wel waarschuwt ze ons ook voor mogelijke negatieve gevolgen. Zo is er de kans dat de tech bedrijven ook op onze sociale zelf gaan kapitaliseren. Bedrijven zijn namelijk niet neutraal en kunnen van alles met de data doen.
De Sain meent dat we moeten praten over hoe we dit in te toekomst willen doen, “om te voorkomen dat een paar grote bedrijven uiteindelijk de dienst gaan uitmaken.’ Door het gesprek aan te gaan kunnen we ook meer culturele en religieuze diverse opvattingen een plek geven in dit debat. “We moeten voorkomen dat bedrijven een standaardmodel maken, waar we niet meer omheen kunnen,” aldus De Sain.
Echo: Design voor digitale nalatenschap
Een voorbeeld van hoe we mogelijk een sociale zelf kunnen preserveren is Echo. Echo is het resultaat van een ontwerpproject rond digitale nalatenschap van de masteropleiding Digital Design aan de Hogeschool van Amsterdam. De studenten: Elena Mihai, Sebastian Jaime Moncada en Geetanjali Khanna, begeleid door docent Marije de Haas. Marije’s expertise ligt in het gebruik van design om complexe ethische vraagstukken aan te pakken, met een focus op speculatief ontwerp.
De studenten stelden zichzelf de vraag: wat gebeurt er met je data voetprint wanneer je komt te overlijden? Ze hebben dit onderzocht en zagen dat de digitale voetprint van overledenen erg veel cloud opslag kost én lastig is te beheren. De studenten probeerden hier een oplossing voor te vinden en kwamen zo tot het idee van Echo. Echo is een speculatief ontwerp dat op een nieuwe manier omgaat met data na je overlijden. Het idee is dat met behulp van Echo er specifieke digitale data en een sociale zelf wordt bewaard en de rest van de data kan worden verwijderd. Je cureert je sociale zelf.
Echo bestaat uit 3 elementen:
- Het Echo Systeem: Dit is een platform waar jij zelf de regie hebt over wat je digitaal nalaat. Je kan hier je online profielen linken om na te laten, of juist te verwijderen. Daarnaast kan je ook zelf specifieke data zoals foto’s en video’s selecteren om op te slaan. Hiermee heb je dus zelf de controle over wat je nalaat.
- De Legacy Key: Hier zal je digitale nalatenschap op worden over gezet om bewaard te worden na het overlijden. Doordat deze sleutel fysiek is, vermijd je dat je data op grote servers staan van derde partijen. Hiermee voorkom je dat de server mogelijk wordt verwijderd en dat je de digitale nalatenschap verliest. Het zorgt er ook voor dat deze bedrijven je data niet voor commerciële doeleinde kunnen gebruiken. Met de fysieke sleutel houd je dus meer controle over je data en is je digitale nalatenschap ook iets tastbaars geworden voor je dierbaren. De sleutel wordt na je overlijden opgestuurd naar de door jou gekozen Key Guardian. Wat deze persoon ermee doet en met wie hij deze deelt is aan hem.
- Het Echo Portaal: Dit is de plek waar je dierbaren kunnen komen om jouw digitale nalatenschap te bekijken. In deze fysieke ruimtes kunnen de Legacy Keys worden gebruikt. In deze kleine, dichte, intieme ruimte kan diegene echt helemaal opgaan in en ervaren hoe jij jouw leven hebt geleefd. Nabestaanden worden omringd met alle foto’s en video’s van die de overledene op de Legacy Key heeft gezet. AI speelt hier een rol door een selectie te maken van de data uit de pool die jij zelf hebt gecreëerd. De keuze voor deze fysieke aparte locatie is gemaakt zodat de Legacy Key niet nog een nieuwe harddrive wordt die in een laatje verstoft. Door het gebruiken van een aparte locatie en het actief hierheen te gaan willen de studenten het rituele aspect terug laten komen.
Met het voorstel van Echo willen de studenten ervoor zorgen dat we kunnen kiezen hoe we worden herdacht, dat we iets fysieks na kunnen laten en dat dit privé en lokaal gebeurt. Het is een cadeau aan je dierbaren om je digitale nalatenschap zo voor ze achter te laten.
Nieuwe digitale technologieën en uitvaart in de praktijk: een interview met Normen Rotteveel
In het interview met Normen Rotteveel, al 21 jaar uitvaartverzorger bij Rotteveel & Fokkema Uitvaartzorg, kregen we inzicht in hoe er in de praktijk om wordt gegaan met de veranderingen omtrent technologie bij uitvaarten. Martin Hoondert stelde de vragen, Rotteveel deelde zijn praktijkervaringen.
Wanneer Martin vraagt hoe digitaal hij zelf eigenlijk is in zijn vak, vertelt Rotteveel over hoe hij nog digitaler zou willen werken, maar dat de overheid dit lastig maakt. Volgens hem zou papierloos optimaal zijn, maar zijn er helaas nog fysieke documenten, die moeten worden opgevraagd en opgehaald. Wel zegt hij nog graag te werken met een kladblok, pen én een papieren kistencatalogus. Hij is klaar voor digitalisering, maar veel klanten zijn er nog niet aan toe. Hiermee wijst hij ons op het feit dat de mensen die nu komen te overlijden vaak van een generatie zijn waarbij technologie nog niet vanzelfsprekend is.
Ook blikt hij terug op hoe het vroeger ging, uitvaartmuziek op cassettebandjes die hij lachend bestempelt als ‘hel op aarde voor de uitvaartverzorger,’ omdat deze veel problemen met zich meebrachten doordat ze regelmatig vastliepen tijdens een dienst. Hij blikt terug op hoe er vroeger volledige techniekkamers waren om een uitvaart technisch te ondersteunen. Deze zijn nu vaak wegbezuinigd, met daarvoor in de plaats digitale- en online technieken.
Terug naar het heden ziet Rotteveel dat livestreams en opnames na COVID-19 veel gebruikt worden, met name ook voor mensen in het buitenland. De technologie zien we terug in bijvoorbeeld het condoleanceboek, dat wordt vervangen door een online condoleanceregister. “Dit is toegankelijk en maakt het makkelijk om te monitoren wat er wordt geschreven”, aldus Rotteveel. Hij screent op kwetsende opmerkingen en verwijdert deze. Er is dus meer controle mogelijk bij een online condoleanceregister dan bijvoorbeeld bij een Facebook herdenkingspagina. Achteraf wordt er van dit register een boek gemaakt zodat de nabestaande toch iets fysieks hebben.
Een andere nieuwe techniek is het gebruik van hologrammen. Met behulp van een vooraf opgenomen boodschap kan de overledene als hologram spreken op de eigen uitvaart. Deze opname wordt in een “Holobox” geprojecteerd in een levensecht formaat, alsof je er echt bent. “Dit kan confronterend zijn voor nabestaanden, maar mensen die een hologram laten produceren stellen hun familie doorgaans vooraf op de hoogte,” zegt Rotteveel.
‘Het is mooi en de boodschappen zijn liefde dragend.’
Mensen zijn sowieso steeds meer aanwezig op hun eigen uitvaart, denk hierbij aan PowerPointpresentaties met foto’s, video’s, favoriete muziek. Het beeld van de overledene bestond vroeger uit een enkele foto op de kist, nu gaat het om bewegend, levend beeld. Van de foto naar video tot hologram, maar dit gaat niet binnen een paar jaar. Het zal naar waarschijnlijkheid een (paar) generaties duren voordat deze technologie brede toepassing vindt. Voor de senioren die nu overlijden blijft technologie nog steeds ‘een dingetje’.
Uncanny ('griezelig') or healing?
Na de pauze gaat het programma verder met mediawetenschapper Esther Hammelburg. Ze is docent aan de Hogeschool van Amsterdam en onderzoekt onder meer hoe media en nieuwe media-gerelateerde technologieën invloed hebben op ons samen leven. In haar proefschrift werkt ze met het concept ‘liveness’, dat zoiets betekent als: het werkelijkheidsgehalte van datgene wat via media getoond wordt en het samenvloeien van fysieke en gemediatiseerde werkelijkheid.
In haar presentatie vertelt Hammelburg hoe deze ‘liveness’ een rol speelt bij het ‘levendig’ houden van overledenen en hoe - door middel van digitale technologieën - het onze relatie tot hen verandert. Ze bespreekt hoe onze huidige leefwereld vervlochten is met digitale media. We kunnen onze realiteit niet meer los zien van digitale media, want deze speelt een grote rol juist in het vormgeven van onze realiteit. We zien dit ook terug in het geval van de doden. Zij kunnen op een levendige manier voortleven dankzij digitale technologieën. En ondanks dat levendig houden van overledenen via media niets nieuws is - denk aan fotografie - , kan het nu nog echter. Met AI-technologieën kunnen we niet alleen naar foto’s kijken, brieven teruglezen of luisteren naar oude opnames, we kunnen nu interacteren met de overledenen. Het is niet langer éénrichtingsverkeer, we krijgen nu, met behulp van de technologie, een reactie teruAI-gestuurde rouw technog!
Hammelburg licht meerdere voorbeelden uit waarmee ze dit te illustreert. Als eerste laat ze een trailer zien van de documentaire Eternal You. De documentaire gaat over AI-gestuurde rouw technologie (grief tech) waarbij je met overledenen kunt blijven spreken. Hierbij moeten we denken aan AI zoals een Large Language model dat getraind wordt met de chats en sociale media output van de overledene.
Dit prikkelt een conversatie tussen Hammelburg en het publiek over het voortleven van iemand door technologie. Stel je partner gaat dood en je kan hem weer terug ‘tot leven’ brengen door middel van een AI chat, zou je dat dan doen? En is het dan wel echt je partner? Wat is dan je relatie die je hebt met deze overledene? En stel je voor dat om een of andere reden de chat stopt met werken, overlijdt je dierbare dan voor een tweede keer? Want in de leefwereld van de nabestaande is die chat wel ‘echt’. Op het moment worden dit soort technologieën nog niet veel gebruikt voor dit doel, maar het is weldegelijk een technologie die groot kan worden.
Het tweede voorbeeld is afkomstig uit Zuid-Korea, waar een moeder haar overleden dochtertje opnieuw ontmoet met behulp van een VR (virtual reality) installatie. Doordat de VR-installatie niet iets is wat je thuis op de bank kan doen is dit veel minder toegankelijk en zal het gebruik van deze techniek ten opzichte van de chatbots waarschijnlijk beperkt zijn. Ook hier wordt het publiek weer aan het denken gezet. Zal een installatie zoals dit troost kunnen bieden of ga je je juist meer bewust worden van de fysieke afwezigheid van iemand? In de VR-beleving ziet de moeder haar kind alsof ze er echt is, maar ze kan haar bijvoorbeeld niet echt knuffelen. Brengt dit haar kind weer tot leven voor haar of is dit een confrontatie met haar dood?
Als laatste voorbeeld van technologie om te communiceren met de overledene verwijst Hammelburg naar de zogenoemde ‘Deepfake therapie’. In deze therapie wordt een soort rollenspel gedaan onder begeleiding van therapeut Leoniek van der Maarel. Rollenspellen worden al langer gebruikt in therapie om mensen in een gecontroleerde omgeving dingen te kunnen laten zeggen en verwerken. Waar eerst de therapeut zelf die rol van de overleden persoon speelde, kan dat nu gedaan worden met behulp van Deepfake technologie. Daarbij wordt een foto van de overledene bewegend gemaakt, een stemacteur spreekt en de foto beweegt mee met de stemacteur. Dit gebeurt onder begeleiding van een therapeut die het gesprek stuurt en die indien nodig kan ingrijpen.
Als afsluiter legt Esther Hammelburg de aanwezigen nog enkele vragen voor:
- Is het wenselijk dat dit soort technologieën gecommercialiseerd worden, zodat iedereen ze (ongecontroleerd) kan gebruiken? Of is bij deze technologieën de begeleiding van een therapeut noodzakelijk?
- Wat is de impact van deze technologieën op het rouwproces en hoe kijken we aan tegen sterfelijkheid?
'Rechten van overledenen' naar aanleiding van een passage bij Immanuel Kant
Thomas Mertens is emeritus-hoogleraar rechtsfilosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij heeft een achtergrond in theologie en filosofie en promoveerde in Nijmegen op een proefschrift over Immanuel Kant.
Waar we bij de vorige sprekers vooral naar de toekomst keken, kijken we nu terug naar het verleden om een antwoord te vinden. Volgens Mertens gaat het om de vraag: hebben overledenen rechten? Om deze ethische vraag te tackelen begint hij bij Kant en zijn morele wet. Uit wat voorbeelden en passages van Kant blijkt dat we vooral geen schade mogen brengen aan iemands goede naam. Hieruit volgt dat we morele verplichtingen hebben ten aanzien van overledenen. Maar hebben we ook strafrechtelijk een poot om op te staan? Dat is gecompliceerd, maar gelukkig kwam Mertens met voorbeelden en wetsartikelen om het behapbaar te maken. Want ook volgens het strafrecht heeft de overledene rechten.
Zo is er het recht om gerespecteerd te worden in de privésfeer en is er bescherming van de goede naam (smaad en laster). De overledene zal het echter niet merken als iemand zijn of haar naam schaadt en hij of zij kan er ook niks tegen doen. Iemand anders zal dus in voorkomende gevallen namens de overledene een rechtszaak moeten aanspannen. Deze persoon moet wel een bloedverwant zijn of aangehuwd. Daarnaast moet dit ook binnen een bepaalde tijdsduur zijn na het overlijden van iemand. Je kunt dus geen rechtszaak aanspannen namens iemand die al eeuwen dood is. Hierin verschilt het strafrecht met de rechten die je volgens Kant hebt, want volgens Kant mag iedereen opkomen voor de overledene en speelt de tijdsduur geen rol.
Toch is het opkomen voor de rechten van de overledene een complexe zaak. Mertens haalt een beroemde zin aan van Epicurus: “Als ik er ben, is de dood er niet; als de dood er is, ben ik er niet.”
We hebben gezien dat de bescherming van de menselijke waardigheid niet ophoudt bij de dood, maar wat valt er nog te beschermen als er niks meer is? Je kan niet iets schaden wat er niet is. Zo zou Aristoteles zeggen dat je geen schade kan toebrengen aan de doden omdat ze geen schade (of eer) kunnen ervaren. Met andere woorden: veronderstelt ‘schade’ een levend persoon die schade kan ervaren?
Tot slot staat Mertens stil bij mogelijke ‘transcendente belangen’ die ons biologische leven overstijgen. Hij neemt als voorbeeld een auteur die een boek bijna had voltooid maar voor publicatie komt te overlijden. Met dit voorbeeld illustreert hij het onderscheid tussen een biologisch leven en biografisch leven. Zo zijn er mensen die het biologisch leven nog leven maar biografisch niet meer. Zij zijn een ‘een levende dode’. Kan je zeggen dat deze personen schade wordt gedaan omdat ze niet meer biografisch leven? Zouden we speciale wetten moeten hebben voor deze mensen? En hoe zijn onze verplichtingen tegenover hen?
“Er kan veel maar wat is wenselijk?”
De volgende spreker, Bart van der Sloot, is expert op het gebied van technologie, filosofie en recht aan Tilburg University. Hij publiceerde in 2024 het boek Regulating the synthetic society over de uitdagingen die Artificial Intelligence met zich meebrengt. Wat kan AI? Wat willen we ermee, moeten en kunnen we dat reguleren?
Door de technologische ontwikkelingen beginnen robots steeds meer op mensen te lijken. We krijgen dan ook steeds meer nieuwe ideeën over ons voortbestaan, zoals Mind-uploading. Een idee waarbij AI een kopie van je brein maakt en deze vervolgens upload in de Cloud waar die wordt bewaard totdat de technologie ver genoeg gevorderd is om je ‘terug’ tot leven te brengen. We zien nu al dat AI wordt gebruikt om mensen opnieuw tot leven te wekken voor verschillende doeleinden. Acteurs worden in scenes vervangen door een AI-kloon, ook hun stemmen kunnen met input van een paar voorbeeldzinnen geheel worden nagebootst door AI. Naast concurrentie en inkomstenderving brengt dit ook andere gevaren met zich mee: deepfake technologieën kunnen gebruikt worden om politici dingen te laten zeggen die ze nooit hebben gezegd.
Ook in de rechtbank zien we een toename in technologie gebruik. Zo wordt VR gebruikt om mensen te anonimiseren of op afstand de rechtszaak bij te wonen. Ook wordt het gebruikt om een plaats delict te reconstrueren en kunnen slachtoffers en nabestaanden met een hologram van de dader spreken.
Stel je overlijdt en in een tool zoals ChatGPT worden beelden van jou gebruikt. Wat zijn dan je rechten als overleden persoon? Heb je überhaupt wel rechten als je als overledene wordt gebruikt in AI-toepassingen? De wet algemene verordening gegevensbescherming (AVG) geldt niet voor overledenen. Als het aankomt op intellectueel eigendom, dan ligt het zeggenschap bij de nabestaanden. En de nabestaanden kunnen zonder toestemming een deepfake-filmpje van jou maken en gebruiken. Conclusie: de overledene heeft weinig tot geen rechten.
Een belangrijke vraag is ook: hoe zit het met de rechten en verantwoordelijkheden van AI zelf. Wie is er verantwoordelijk voor wat een Large Language Model zoals ChatGPT beweert? AI kan racistische uitspraken doen, valt dat onder de vrijheid van meningsuiting?
Debat met sprekers en de zaal
Het seminar wordt afgesloten met een Q&A. Er worden verschillende vragen gesteld, zowel aan de sprekers als richting de gehele groep. Zo wordt er nog verder nagedacht over sociale media, identiteit, religie, transhumanisme. Een boeiende middag, die de deelnemers met veel vragen naar huis stuurt. En misschien is dat ook wel de belangrijkste oogst van dit seminar: dat we de vragen en de complexiteit van het gebruik van digitale technologieën bij uitvaart en rouw scherper in beeld hebben.
Dit Funeraire Academie seminar werd georganiseerd in samenwerking met Museum Tot Zover.
Voor meer informatie neem contact op met Laura Cramwinckel, projectleider Funeraire Academie, via email . Ook de FA nieuwsbrief ontvangen? Neem contact op met Lizz Heijn,
l.heijn@totzover.nl