Tot Zover
Top-13 Collectie
Museum Tot Zover verzamelt objecten die een relatie hebben met funeraire kunst, de geschiedenis en hedendaagse uitvaartcultuur van Nederland. Ze vertellen ons hoe we omgaan met de dood. En wat blijkt? We denken voortdurend anders na over het einde. De museumcollectie omvat meer dan 2.000 voorwerpen. Aan de hand van drie thema's - Afscheidsrituelen, Het Dode Lichaam, Rouw & Herinnering - wordt je door het museum geleid.
Hieronder zie je een greep uit de collectie.
Nooit-meer-slapen bekers, 2016
Beeldend kunstenaar Suzanne de Wit maakte in 2016 deze hoornvormige rituele drinkbekers, geïnspireerd door oude Griekse kelken. Ze zijn gemaakt voor mensen die hun leven voltooid vinden en er op een aanvaardbare wijze uit willen stappen.
Boeket van haar, 1871
In dit zeer zeldzame Brabantse haarwerk is op verschillende manieren mensenhaar verwerkt: hele lokken zijn omgebogen tot bloemblaadjes, haar is gesneden en gestrooid op voorgevormde knoppen en blaadjes. Daarnaast zijn er bloemen gemaakt van gevlochten haarstrengen. Haar werd in de negentiende eeuw veel gebruikt in herinneringswerken zoals sieraden, medaillons en kleine ‘haarschilderijtjes’. Dit boeket met haar is echter uniek.
Doodleuke Bingo, 2022
Via spel is het mogelijk om taboes rondom sterfelijkheid te doorbreken. Of op z'n minst het gesprek over dood te vergemakkelijken. Aan de hand van vragen over afscheid en verlies leer je wat écht van betekenis is in je leven.
Museum Tot Zover heeft prikkelende vragen over dood, sterfelijkheid en uitvaartrituelen verzameld. Deze ontdek je door mee te doen aan het Doodleuke Bingospel. Met z'n tweeen of in een klein groepje. Het spel staat opgesteld in het café. Doe je mee?
Luxe lijkkoets, ca.1895
De lijkkoets werd vóór 1800 alleen gebruikt voor de hoogste klasse. De meeste doden werd per draagbaar naar het kerkhof gebracht. Het aantal lijkkoetsen nam in de negentiende eeuw snel toe toen begraafplaatsen buiten de steden werden aangelegd. Koetsen waren er in verschillende klassen, de meest luxe was de 1ste klasse staatsielijkkoets. In Nederland zijn er nog maar twee van bewaard gebleven, waarvan één in de collectie van Museum Tot Zover (thans in depot).
Ford TT, 1917-23
De Ford Model T (1908-1927), was de eerste auto die in massaproductie werd gebouwd. Een variant was de Model TT (truck), met een verlengd en verstevigd chassis. Model TT werd geproduceerd tussen 1917 en 1923 als chassis, een gespecialiseerde carrosseriebedrijf bouwde de auto af. Model T en TT wijzen op het naderende einde van de koets, ook voor lijkvervoer. Museum Tot Zover bezit ruim 250 schaalmodellen van lijkauto's, de grootste collectie van Europa.
Dodenmaskers
Het verzamelen van dodenmaskers was in de achttiende eeuw ongekend populair. Liefhebbers probeerden een zo groot mogelijke collectie ‘beroemdheden’ bij elkaar te krijgen.
Behind Death's Door, 2011
De dood is een belangrijk thema in Satijn Panyigay’s werk. De melancholische fotoserie Behind Death’s Door toont de ontmanteling van woonruimtes van recentelijk gestorven mensen. De nabestaanden lieten de ontruiming over aan gespecialiseerde bedrijven. Ramen en deuropeningen zijn niet te zien, er is geen contact met de buitenwereld. Triviale objecten zijn de laatste resten van een voorbij leven. Sporen worden uitgewist, herinneringen vervagen.
'Als wij, levenden, sterven', 1935
Begin 20ste eeuw werd er een strijd gevoerd voor de herintroductie van de lijkverbranding. Naast de wat deftige Facultatieve uit Den Haag richtten de diamantbewerkers in 1919 een eigen vereniging op: de Arbeiders-Vereeniging voor Lijkverbranding (AVVL). Zo wilde men crematie ook bereikbaar maken voor minder welgestelden. In 1935 maakten zij een propagandafilm. Vanwege het gewaagde onderwerp werd de film slechts met moeite goedgekeurd door de filmcommissie. Deze zwart-witfilm gold in zijn tijd als uiterst modern. De Leeuwarder Courant van 15 maart 1935 sprak zelfs over 'de ontwikkelingsgang van de aarde en haar bewoners … in snel flitsende beelden'! Benieuwd geworden? Bekijk de film op Youtube.
Rouwserviezen
In de negentiende eeuw werd het mode om tijdens de rouw speciale serviezen te gebruiken. In eerste instantie koos men voor het ‘black basalt ware’ van Wedgwood. Al snel volgden andere fabrikanten. Men gebruikte niet alleen zwart aardewerk met passende ornamentering, maar ook geperst glas, wat goedkoper was. Een dergelijk servies bestond meestal uit vier of vijf onderdelen: thee en/of koffiepot, melkkan, suikerpot en een spoelkom. Een bekende Nederlandse producent was Regout.
Papierknipwerk, 1818
De Middelburgse tekenaar Johannes Hubertus Reygers (1767-1849) maakte ook papierknipwerken. Binnen dit genre neemt hij een bijzondere plaats in, omdat hij driedimensionaal werk maakte. Dit gedenkwerk van papier is gesigneerd en dateert uit 1818, maar de overleden predikant en zijn vrouw blijven vooralsnog onbekend. Hun portretten zijn vermoedelijk kopieën naar originelen die omstreeks 1780 zijn vervaardigd door de Duitse kunstenaar Johann Anspach (1752-1823).
De Sneu, 1995
De kunstenaar PJ Roggeband ontwierp een zwarte kubus die nabestaanden op hun neus kunnen zetten, als uiterlijk teken van rouw. Hij noemt het de Sneu, anagram van neus. Vgl. feestneus.