Detail van Nicolaes Maes, Portret van een overleden kind, olieverf op doek, 66,5 x 55 cm, ca. 1671. Collectie Museum Tot Zover Detail van Nicolaes Maes, Portret van een overleden kind, olieverf op doek, 66,5 x 55 cm, ca. 1671. Collectie Museum Tot Zover

Tot Zover

Dierbaar doodsportret van een 17de eeuws kind

Vol trots bespreken wij hier een bijzonder schilderij van Nicolaes Maes, een van de grootste Nederlandse schilders uit de zeventiende eeuw. Rembrandtleerling Maes is goed vertegenwoordigd in Nederlandse musea, maar zijn doodsportretten zie je zelden geëxposeerd. Er bestaat soms ook wat huiver om dit soort werken op te hangen. Wij vinden het vooral erg ontroerend, want er spreekt liefde uit. In Museum Tot Zover heeft dit overleden kind een goed thuis: het schilderij is een topstuk in onze collectie over gedenkcultuur.

RESTAURATIE

Beschrijving

Dit portret van een overleden meisje is een liefdevolle uiting van het verdriet dat de ouders hadden toen hun dochtertje was gestorven. Het meisje zit naast een fontein, leunend op de rand van het schelpvormige bassin. Ze draagt een goudgeel bovenkleed met driekwart mouwen die zijn omgeslagen, zodat een stuk van de donkerblauwe voering te zien is. Het witte hemd is over de halslijn gedrapeerd en komt ook onder de mouwen uit. Om haar linkerschouder en rechterbeen is een rode doek gedrapeerd.

Een broche met grote parel is op de halslijn bevestigd en een opvallende bloemenkrans tooit haar hoofd. Voor een dreumes heeft ze opmerkelijk slanke polsjes en een lang lijfje. Kinderen werden in de Gouden Eeuw vaak als kleine volwassenen afgebeeld. De pseudo-antieke fantasiekleding en de parkachtige, arcadische setting geven het portret een aristocratische allure, zoals populair bij de elite in de late zeventiende eeuw.

Bloemenkrans

Het portret is postuum geschilderd, maar hoe zie je dat? Het meisje heeft de ogen half gesloten. Dit geeft aan dat ze niet dood geboren is, maar nog een tijd heeft geleefd. De belangrijkste aanwijzing daarvoor is echter de bloemenkrans op het hoofd, een zogeheten ‘hoetje’, een eeuwenoud funerair gebruik dat doden beschermt tegen het kwaad. Tot in de in de negentiende eeuw komt dit motief voor op portretten van overleden kinderen, ook op post-mortemfoto’s.

Soms bestaat de krans uit rozemarijn of laurier. Men dacht dat rozemarijn, laurier of bloemen duivels konden bezweren. De calvinisten bestreden deze katholieke gedachte. In 1656 werd het bijvoorbeeld in Wormer verboden: “Niemant […] sal […] eenige bloemen, palm of ander kruyt voor dooden te garen ofte hoetjes te maeken.” Mogelijk gaat het in ons geval om een katholiek meisje. Het bassin met fontein waarop het kindje leunt, staat symbool voor reinheid en onschuld, heel passend als het om een kind gaat.

Jongen of meisje?

Toen dit schilderij in 1993 in Londen werd geveild meende men dat er een jongetje is afgebeeld. Nu is het zo dat jongens vaak in rok of jurk werden afgebeeld en dat het daarom niet altijd duidelijk is welk geslacht het afgebeelde kleine kind heeft. In dit geval wijst de broche er op dat het toch om een meisje gaat. Bovendien zou Maes een jongetje eerder in een pseudo-antiek gewaad kleden of naakt als Ganymedes afbeelden.

 

Portretschilder Nicolaes Maes en de elite

Het schilderij is niet gesigneerd en er zijn geen documenten. Toch menen deskundigen dat het schilderij is geschilderd door Rembrandt-leerling Nicolaes Maes; het schilderij wordt dus aan hem toegeschreven. De schilder is wereldberoemd door zijn interieurs en luistervinkjes, maar Maes was vooral een portretschilder. Hij maakte er ongeveer 700! En geen zeventiende-eeuwse kunstenaar schilderde zoveel kinderen als hij. Door zijn efficiënte schildertechniek werkte hij snel en kon hij de prijs laag houden. Toch was een portret van Maes niet voor iedereen weggelegd en behoorden zijn klanten tot de welgestelde burgerij. Welke familie opdracht gaf tot dit schilderij van een dood kind is vooralsnog onbekend.

Gestandaardiseerde werkwijze

Na zijn leertijd in Amsterdam ging Maes terug naar zijn geboorteplaats Dordrecht, waar hij erg veel succes had. De kunstenaar wist zich goed aan te passen aan de schilderkunstige mode. Door de economische crisis van 1672/73 verhuisde Maes weer naar Amsterdam. Daar werd hij al snel de populairste portretschilder van de stad.

Omdat de vraag zo groot was ging hij in Amsterdam al snel portetten op een klein formaat schilderen. Ook standaardiseerde hij zijn werkwijze. Dit gold voor zijn schildertechniek, maar ook voor de motieven op zijn schilderijen. Alles voor een hoge omzet. Klanten konden kiezen uit een beperkt aantal houdingen en gebaren, stoffen, fonteinen en sieraden. De broche van het meisje vinden we bijvoorbeeld terug op meerdere portretten. Ook haar houding, leunend op de rand van een bassin, komt bij Maes veel voor.

Dordts of Amsterdams?

Het meisje blijft voorlopig naamloos, net als de exacte datering van het portret. Het formaat van het schilderij, de gebruikte motieven en de snelle schildertrant duiden op een datering in de jaren 1670 en dan na Maes’ verhuizing naar Amsterdam, eind 1673. Maar zeker is dit niet en we hopen dan nader onderzoek in elk geval kan uitwijzen of het meisje Dordts of Amsterdams is. En natuurlijk hopen we haar identiteit te kunnen achterhalen.

De dode afgebeeld

Vanaf de elfde eeuw worden doden afgebeeld in sculpturen in kerken. Dit was alleen weggelegd voor de allerrijksten. Met de opkomst van de schilderkunst in de zestiende eeuw laat de elite zich massaal afbeelden en worden ook de doden niet vergeten. Vooral dode kinderen worden afgebeeld. De kindersterfte was immers hoog en de gestorven kinderen werden erg gemist, ze werden vaak nog als onderdeel van de familie gezien. Uit de zeventiende eeuw kennen we voorbeelden van bekende meesters als Ferdinand Bol, Bartholomeus van der Helst en dus Nicolaes Maes. Hij schilderde er relatief veel, er zijn er ongeveer vijftien van hem bekend. In Nederlandse musea zie je overigens weinig geschilderde doodsportretten, waarschijnlijk omdat men het griezelig vindt.

Fotografie en moderne kunst

De traditie van het doodsportret is relatief bescheiden – de meeste schilders maakten er hooguit een – maar is nooit verdwenen. In de tweede helft van de negentiende eeuw en de vroege twintigste eeuw is het bovendien onderwerp van fotografie. Nog altijd is het een geliefd thema voor kunstenaars, vaak met overledenen uit de eigen omgeving, zoals Aat Veldhoen en Clemens Merkelbach van Enkhuizen. En tegenwoordig worden de doden regelmatig  gefotografeerd door uitvaartfotografen of door nabestaanden zelf, gewoon met de smartphone.

Meer lezen?

  • J.B. Bedaux en R. Ekkart (red.), Kinderen op hun mooist. Het kinderportret in de Nederlanden 1500-1700 (tentoonstellingscatalogus Frans Halsmuseum, Haarlem; Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen) 2000/2001
  • B. Sliggers et al., Naar het lijk. Het Nederlands doodsportret 1500-heden (tentoonstellingscatalogus Teylers Museum, Haarlem) 1998
  • G. Sluiter (red.), Post Mortem. Foto’s vol liefde en verdriet, Amsterdam 2015 (verschenen bij de gelijknamige tentoonstelling in Museum Tot Zover, 2015/2016)
  • A. van Suchtelen et. al., Nicolaes Maes (tentoonstellingscatalogus Mauritshuis, Den Haag; The National Gallery, Londen) 2019/2020

UPDATE