
Tot Zover
#TeamTotZover: Ria Mertens
Dit jaar werkt Ria al tien jaar in het museumcafé. ‘Goh, moet je niet eens wat anders doen’, vroeg haar dochter daarom laatst, maar ze heeft het hier juist erg naar haar zin. ‘Ook vanwege alle leuke dingen die het museum regelt voor vrijwilligers, zoals etentjes en uitjes. Misschien ben ik hier nog wel tien jaar’, zegt ze lachend.
Interview door Ghislaine de Rond
Timmervrouw
Via een website kwam Ria bij Tot Zover terecht: ‘Ik dacht ik ga even kijken hoe het er hier uitziet, want ik was er nog nooit geweest en ik vond het gelijk een prachtig mooie plek. Toen ben ik meteen aangenomen en ik vind het hartstikke leuk hier.’ Het contact met collega’s is erg goed. In haar werk als timmervrouw had ze ook fijne collega’s, maar dat is volgens haar toch een beetje een mannenwereld. Ongeveer vijfentwintig jaar werkte ze in de bouw, waar ze zich onder andere bezighield met nieuwbouw, onderhoud en renovatie: ‘Dat was een leuke tijd, ik werkte op heel veel verschillende adressen in Amsterdam.’ Ze begon in een stimuleringsproject voor vrouwen in de bouw, met een aannemer. ‘Dat was hartstikke leuk maar de meeste vrouwen zijn allemaal afgehaakt naderhand. Ik heb wel nog een eetclubje met ex-timmerdames.’ Toch kon ze zich ook goed handhaven in die (mannen)wereld: ‘Gewoon jezelf zijn en als ze je eenmaal geaccepteerd hebben, dan hoeven buitenstaanders niets kwaads over je te zeggen want dan wordt je echt wel verdedigd.’
Ria’s vrije tijd
Naast haar werk voor het museum, doet Ria ook vrijwilligerswerk in de Rivierenbuurt, De Pijp en Oud-Zuid. Daar doet ze klussen voor onder andere ouderen en gehandicapten via de organisatie: ‘Voor Elkaar in Zuid’. ‘Dat zijn vaak kleinere klusjes zoals schilderijen of lampen ophangen, iets repareren of in de tuin klussen.’ Verder heeft ze al vijfentwintig jaar een volkstuin en dat vindt ze hartstikke leuk: ‘Toen ik in Amsterdam kwam wonen, dacht ik: “Wat doe ik hier”, maar toen ik die tuin had… Het is een bloementuin met struiken en gras en ik geniet ervan om daarin te zitten en te lezen of gewoon naar de tuin te kijken. Verder sport ik veel; drie keer in de week hardlopen met een groepje, maar ook alleen. In de zomer skate ik met een skateclub op verschillende plekken in Nederland. Soms houden we een skateweekend, dan gaan we kamperen. Ik lees ook graag, eens in de drie weken haal ik een stapel boeken bij de bieb. Ik lees van alles: autobiografieën, romans, detectives.. Ik ga ook vaak naar de bioscoop, musea en theater.’ Franse, romantische en geëngageerde films zijn favoriet, maar in principe is ze een culturele omnivoor.
Bijzondere tentoonstelling: Afterlife en De Vogelvanger
De tentoonstelling Afterlife, waarin kunstenaars hun ideeën over een hiernamaals tot uitdrukking brachten in beelden, vond Ria heel indrukwekkend: ‘Op de begraafplaats waren toen ook allerlei werken te zien. Een voorstelling bijvoorbeeld waarin er in een ruimte achter glas werd gedanst met een onzichtbaar iemand die je zou kunnen zien als een overleden persoon. Daar heb ik mooie herinneringen aan. Ook De Vogelvanger, over zelfdoding, vond ik heel aangrijpend, ook omdat ik het zelf een paar keer meegemaakt heb, met een nicht en een neefje. Heel heftig.’
Relatie met de dood
‘Ik heb niet zoveel met de dood, maar je wordt er wel steeds mee geconfronteerd. Bijvoorbeeld met die zelfmoord, dat is nu een jaar geleden, met de kerst. Mijn vader verongelukte toen ik elf was, dus ook van de een op de andere dag.’ Het valt haar op dat de houding tegenover de dood in verandering is. Ze was toen elf, nu vijfenzestig en in die tijd is er veel meer openheid over het onderwerp: ‘Vroeger werd er meer over gezwegen. Zelfs door de nonnen werd er op school gezegd: “Goed dat het niet je moeder is maar je vader”.’ Toch merkt Ria dat er ook nu nog een taboe op de dood ligt. Ze leest bijvoorbeeld weleens boeken waarin mensen hun ervaring met de dood delen en dan blijkt dat zij door hun sociale omgeving een beetje gemeden worden of dat ze het moeilijk vinden om erover te praten. Wat dat betreft is het dus nog steeds heel lastig. Of dat mensen bijvoorbeeld zeggen: “Goh, ben je er nog niet overheen?”, bijvoorbeeld tegen haar moeder, die jaren in de rouw is geweest.