De dode Ophelia, haar schoonheid is hartverscheurend en tragisch tegelijk. Afbeelding DALL-E De dode Ophelia, haar schoonheid is hartverscheurend en tragisch tegelijk. Afbeelding DALL-E

Tot Zover

Helpt een 'mooie' opbaring?

Het doel van postmortale zorg is therapeutisch van aard, betoogt Brenda Mathijssen. Het zijn vooral esthetische interventies die we samen tot norm hebben verheven en die als voorwaarde zijn gaan dienen voor een goed afscheid.


Tekst: Laura Cramwinckel

Ze had al heel wat overleden mensen gezien en toch schrok doodonderzoeker Brenda Mathijssen (ass. professor  psychologie, cultuur en religie aan Groningen University) tijdens veldwerk in een uitvaartcentrum van de aanblik van meneer X. Ongekapt, onverzorgd: er was geen moeite gedaan om zijn dode lichaam toonbaar of ‘mooi’ te maken. De familie had afgezien van de laatste verzorging van hun broer. Dat gegeven botste evenwel met de persoonlijke en professionele ethiek van de uitvaartverzorger en mortuariummedewerkers, overtuigd als ze waren van de therapeutische waarde van laatste zorg en verfraaiing van het dode lichaam voor afscheid.

Mooi = respectvol?

Het voorval riep allerlei vragen op bij Mathijssen over het gebruikelijke handelingspatroon in de postmortale zorg. Want wat is een ‘goede’ of ‘mooie’  laatste verzorging eigenlijk? Kan waardige zorg voor de overledene ook bestaan uit niets doen, als dat de uitdrukkelijke wens is van de nabestaanden? Volgens Mathijssen overheerst in de Nederlandse uitvaartsector een ‘esthetisch-therapeutische’ benadering. Dat uit zich in mooi vormgegeven uitvaartcentra met oog voor comfort en verbeelding,  met troostende teksten aan de wand en rustgevende kunstwerken.

Voortlevende identiteit

Het schoonheidsideaal is vooral leidend  bij postmortale praktijken zoals het wassen, kleden, opmaken en bewaren in een koeling. Stervenszorg is niet medisch maar esthetisch en therapeutisch van aard. Een overleden persoon geven we in Nederland  een ‘voortlevende’ identiteit. In de schoonheid van uitvaartpraktijken zit een gevoel van sociale verantwoordelijkheid en morele verplichting ten opzichte van de overledene. We willen hem of haar eren. In psychologische termen kan de verfraaiing van het lijk in verband worden gebracht met het reguleren van emoties van walging en ongemak. Bovenal wordt het verbonden met rouwverwerking en het vergemakkelijken van loslaten, met het herdefiniëren van relaties tussen de levenden en de doden en zelfs met het overwinnen van doodsangst.

‘Ik daag mensen werkzaam in de uitvaartsector uit om zichzelf de vraag te stellen: waarom doe ik de dingen eigenlijk op deze manier? Ik zou het leuk vinden als uitvaartprofessionals bewust op zoek gaan naar alternatieven – bijvoorbeeld in het buitenland – om kritisch te reflecteren op de eigen praktijk’, aldus Mathijssen.

Elke twee maanden interviewt Laura Cramwinckel, projectleider Funeraire Academie, een Nederlandse of buitenlandse doodsonderzoeker over zijn of haar vakgebied. De tekst verschijnt tevens in de rubriek Funerair Onderzoek van Brancheblad Uitvaartzorg.


Academic Death Quotes

De levenden gebruiken een grote verscheidenheid aan strategieën of ’technologieën’ om op een dood lichaam te reageren, waarbij het proces van verval wordt verzacht, verduisterd, vertraagd, vergroot of tegengegaan.”

Michel Foucault (1997) Ethics, subjectivity, and truth (P. Rabinow, ed.). The New Press.

 

”Mensen gebruiken schoonheid voor aantrekkingskracht en voortplanting, om het leven te bevestigen en te vieren, de dood te bestrijden en te ontkennen, en de doden en de levenden te troosten. (. . .) Schoonheid is dus een noodzakelijk aspect van het reageren op de dood, van het rouwen en eren van de doden.”

Jacque Lynn Foltyn (1996). Dead beauty: The preservation, memorialisation and destruction of beauty in death. In P. Jupp & G. Howarth (Eds.), Contemporary issues in the sociology of death, dying and disposal (pp. 72–83). Palgrave Macmillan.


Lees meer