Tot Zover

Wie begraaft de doden die niemand wil?

Uitvaartondernemers dienen elk dood lichaam met zorg en eerbied te behandelen. Maar wat te doen met controversiële, criminele overledenen voor wie ze een morele afkeer voelen? ‘Moeilijke’ lijken vragen om extra navigatie skills zeggen de Engelse onderzoekers Daniel Robins en Rosie Smith.


Tekst: Laura Cramwinckel

Toen de beruchte Britse kindermoordenaar Ian Brady in 2017 stierf wou geen enkele uitvaartondernemer de vingers branden aan zijn lijkbezorging. Zes maanden lag Brady’s verstoten lijk in een geheim mortuarium, tot de Hoge Raad via gerechtelijke uitspraak een uitvaartondernemer aanwees. Brady’s laatste wens was een gangland-style uitvaart en asuitstrooiing op de heide. Hij kreeg een bewaakte technische crematie - na sluitingstijd – en nachtelijke  uitstrooiing op zee. Kranten kopten dat buitengewone stappen waren gezet opdat zijn as-restanten anderen niet zouden besmetten, en hoe ovenruimtes na afloop grondig werden gereinigd.

Giftige status

Voor de sociale wetenschappers Daniel Robins en Rosie Smith aan de Open Universiteit in York was deze casus aanleiding tot het artikel Hidden labour in funeral directing: providing care to ‘difficult’ dead bodies uit 2021. Ze onderzoeken het spanningsveld waarbinnen begrafenisondernemers opereren zodra ze zorg moeten bieden aan stoffelijke resten van ‘moeilijke’ doden. Daaronder verstaan ze mensen die bij leven wettelijke en morele codes dermate ernstig hebben geschonden, dat er een Robins en Smithsociale smet aan ze kleeft. Zelfs dood hebben ze een giftige status.

 

Tegen de borst

Dit vraagt om een type lijkbezorging die volgens de onderzoekers nauwelijks staat omschreven in Engelse gedragscodes van de uitvaartbranche. Enerzijds dient de uitvaartondernemer respectvolle  zorg te verlenen aan een dode die hem/haar tegen de borst stuit. Zelfs met een professionele houding betekent dit een emotionele spagaat. Anderzijds dient de uitvaartondernemer zich in te spannen opdat de stoffelijke resten het bredere publiek niet contamineren: het lijk moet koste wat kost apart gehouden worden van de reguliere uitvaartsetting. Daarbij brengt de associatie met het beruchte lijk het risico op reputatieschade mee (‘uitschot dient uitschot’), wat tenslotte óók gemanaged dient te worden. Kortom: uitvaartondernemers worden opgezadeld met een hele reeks werkzaamheden en navigatie skills die onderbelicht zijn in huidige funeraire codes, onderwijs en onderzoek.

Is het voorbeeld van Ian Brady’s problematische uitvaart vergezocht? Niets als je je bedenkt dat het concept van ‘moeilijke’ lijken vooral draait om gepleegde criminele daden waarbij onschuldige kinderen het slachtoffer zijn. Andere ‘monsterlijke’ misbruikers, daders van terroristische aanslagen  en vaders die gezinsmoorden hebben gepleegd dragen een vergelijkbare morele smet en postume identiteit waar uitvaartverzorgers niet omheen kunnen. Ondanks de professionele aanname ‘alle doden zijn gelijk’  bewijst de Brady casus het tegenovergestelde. Een voorbeeld dichter bij huis is de weduwe Rost van Tonningen. Haar uitvaart in 2017 werd aanvankelijk geregeld door een Nederlandse uitvaartondernemer, totdat er ruchtbaarheid van kwam. De taken werden overgedragen aan een Belgische collega.

Elke twee maanden interviewt Laura Cramwinckel, projectleider Funeraire Academie, een Nederlandse of buitenlandse doodsonderzoeker over zijn of haar vakgebied. De tekst verschijnt tevens in de rubriek Funerair Onderzoek van Brancheblad Uitvaartzorg.


Academic Death Quotes

“De erfenis van Ian Brady duurt voort na zijn dood en zijn stoffelijke resten verstoorden de normale wijze van lijkbezorging en -protocollen van de uitvaartbranche.””

Robins, D. & Smith, R (2021), Hidden labour in funeral directing: providing care to ‘difficult’ dead bodies in Mortality 26(1), 100-111

 ‘Individuen zoals kinderen, vrouwen en ouderen  hebben vanwege hun veronderstelde zwakte en onschuld het hoogste niveau van sociaal kapitaal en waarde. In de theorie van slachtofferschap zijn ze de ‘ideale slachtoffers’ en bijgevolg is op hen gericht geweld geclassificeerd als meest grove aanslag op sociale normen en waarden.’

Christie, N. (1986). The Ideal Victim. In E. Fattah (Ed.), From crime policy to victim policy (pp. 17-30). New York: St Martin’s Press.

 “Werk in de lijkbezorging verschilt van het gevangeniswezen en medische zorg, maar ze delen de moeilijkheden van het balanceren van zorg met controle.”

Turner, M. and Peacock, M. (2017). Palliative care in UK prisons: Practical and emotional challenges for staff and fellow prisoners. Journal of Correctional Health Care. 23(1), 56-65


Lees meer