een wisselkist voor de armen, gebruikt tijdens WO II. Tegenwoordig zou het gelden als een persoonlijke, duurzame optie. Uit: C. Feltkamp, De begrafenismoeilijkheden in 1945 te Amsterdam (Stadsdrukkerij Amsterdam) een wisselkist voor de armen, gebruikt tijdens WO II. Tegenwoordig zou het gelden als een persoonlijke, duurzame optie. Uit: C. Feltkamp, De begrafenismoeilijkheden in 1945 te Amsterdam (Stadsdrukkerij Amsterdam)

Tot Zover

Wat is uitvaartarmoede?

Financieel steekt de Nederlandse uitvaartzorg best goed in elkaar, de betaalbaarheid lijkt geen groot maatschappelijk probleem. Voor onderzoek moeten we daarom in Engeland zijn, waar veel meer sprake is van uitvaartarmoede. Maar wat verstaan we eronder?


Tekst: Laura Cramwinckel

Funeral poverty – ofwel ‘uitvaartarmoede' – is een relatief recent begrip dat in de Angelsaksische wereld is ontstaan door het groeiende bewustzijn van problemen bij het betalen van uitvaarten. De term is snel ingeburgerd, maar een definitie van 'uitvaartarmoede' of algemene overeenstemming over de betekenis ervan ontbreekt. Daarom initieerden Anne Corden en Michael Hirst, onderzoekers sociaal beleid aan de University of York, in 2016 een verkennende studie naar hoe de term wordt gebruikt, welke elementen belangrijk zijn, en wat de voor- en nadelen zijn van een overeengekomen definitie. Ze consulteerden een breed scala experts:  van armoede- en schuldhulp organisaties, tot uitvaartbranche, zorg  en rouw instanties.

Definities

Om tot één enkele definitie te komen was moeilijk. De belangrijkste bestanddelen van het concept ‘uitvaartarmoede’ zijn echter:

  • De verwachtingen van mensen bij ‘een uitvaart’, en wat de persoon die de verantwoordelijkheid neemt wil doen en waarom.
  • Het onvermogen van mensen om de kosten te betalen.
  • De economische impact van onbetaalbaarheid, in het bijzonder problematische schuldenlast.
  • Negatieve psychologische en emotionele bestanddelen, waaronder de impact op rouw.

Basaal of betekenisvol

Het grootste meningsverschil zat in de discussie over de vraag of er rekening moest worden gehouden met een bepaalde kwalificatie over het type uitvaart. Elk gezin is toch anders met andere verwachtingen en keuzes? Zo blijkt voor uitvaartondernemers het niet kunnen betalen van een 'betekenisvolle uitvaart’ de sleutel tot hun begrip van uitvaartarmoede. De term 'zinvol' kreeg ook de voorkeur van vertegenwoordigers van organisaties die nabestaanden in rouw ondersteunen. Anderen hanteerden termen als 'gewone' of 'eenvoudige' uitvaart, ‘simpel’, ‘basis’ of ‘waardig'.

Degenen die deze benadering belangrijk vonden, waren vaak nauw betrokken bij campagnes voor maatregelen om armoede bij begrafenissen te verminderen, bijvoorbeeld betere beschikbaarheid van overheidsbijstand of meer bewustzijn en transparantie van begrafeniskosten. De tegengestelde mening was dat kwalificerende termen subjectief zijn en uitnodigen tot discussie.
Eenvoudig is het dus niet. Er zal altijd discussie zijn over wat essentiële en onvermijdelijke dan wel variabele en persoonlijke kostencomponenten zijn van een uitvaart.

Elke twee maanden interviewt Laura Cramwinckel, projectleider Funeraire Academie, een Nederlandse of buitenlandse doodsonderzoeker over zijn of haar vakgebied. De tekst verschijnt tevens in de rubriek Funerair Onderzoek van Brancheblad Uitvaartzorg.


Academic Death Quotes

“Mensen die moeite hebben met het betalen van een uitvaart gebruiken zelden of nooit de term uitvaartarmoede om hun eigen omstandigheden te beschrijven"

Corden, Patricia Anne and Hirst, Michael Anthony (2016) The Meaning of Funeral Poverty : an exploratory study. Research Report. Social Policy Research Unit, University of York , York

 

‘In Groot-Brittannië zijn duidelijker beleid en een uitgebreidere infrastructuur nodig om de potentiële groei te ondersteunen van het aantal mensen dat behoefte heeft aan door de overheid gefinancierde uitvaartondersteuning of -diensten, hetzij ter voorbereiding op de dood, hetzij als reactie daarop.’

Liam Foster, Kate Woodthorpe & Alan Walker (2019) From cradle to grave? Policy responses to death in the UK, Mortality, 24:1,1-16.


Lees meer