
Tot Zover
Guus en de ovenschalen
Toen onze dochter overleden is hebben we een maand niet gekookt omdat buren en vrienden steeds eten kwamen brengen.
Op een gegeven moment stond er een stapel met lege schotels en ovenschalen. Mensen wilden graag helpen en maakten met veel liefde lasagnes, pompoensoep, Surinaamse stamppot, rendang en chili. Die hoefden we alleen nog op te warmen.
De eerste dagen hebben we niet echt gegeten, of we werkten iets naar binnen zonder dat we het proefden. Daarna zaten we huilend aan tafel maar zo’n hapje was dan best fijn. Dit is troosteten dat warmte geeft. Het heeft ons er echt doorheen gesleept.
Wij zijn niet de enigen met verdriet en moeten toelaten dat mensen ons zo helpen. We hebben zelf eerder voor een vriendin gekookt die erg ziek was. Dat vonden wij heel fijn om te doen. Dus ik herkende dit.
Als onze dochter zich goed voelde was ze levendig, speels en zorgzaam. Ze hield van samen eten en voerde het hoogste woord. We vonden aantekeningen waarin ze redenen om te leven had genoteerd. Daar zat ook lekker eten bij. De bravoe van haar moeder, een Surinaamse groentesoep met okers, cassave, bakbanaan, pepers en tajerblad. En mijn goulashsoep vol vlees, spek, paprika, laurier, aardappel en sperziebonen.
Ik heb die soep laatst weer gemaakt en dat deed mij erg aan haar denken. Daardoor vond ik het moeilijk en tegelijkertijd mooi om hem te eten. De soep is nu voor eeuwig verbonden aan haar en de dierbare momenten die we samen aan tafel hebben doorgebracht.