Harry Geertsema foto: Ghislaine de Rond Harry Geertsema foto: Ghislaine de Rond

Tot Zover

#TeamTotZover: Harry Geertsema

Harry woonde met zijn vrouw op het Groningse platteland en werkte als directeur in het basisonderwijs. Vanwege ziekte, operatie en revalidatie, zat het werk in het onderwijs er niet meer in. Ook werden het huis en de tuin te groot. Zo kwamen ze ongeveer drie jaar geleden naar Amsterdam; ‘een nieuwe kans met nieuwe mogelijkheden!’ Vorig jaar kwam hij op de vrijwilligersvacaturebank Museum Tot Zover tegen. Hij belde, werd uitgenodigd voor een gesprek, het klikte en hij werd aangenomen als administratief medewerker bij het museum. ‘Ik zocht iets wat voor mij haalbaar is en voor een organisatie van betekenis: gewoon een klus die geklaard moet worden.’, aldus Harry.


Interview door Ghislaine de Rond

Harry’s werkzaamheden

Twee dagdelen in de week regelt Harry naast de facturering, ook alle declaraties van medewerkers: ‘Die krijg ik aangeleverd en gaan per post de deur weer uit.’ Daarnaast doet hij af en toe wat klusjes. ‘Het zijn de kleine dingen die je ziet en waar mensen mij ook gerust naar mogen vragen. Dit soort werk is duidelijk en dat vind ik fijn. De omgeving vind ik prachtig, maar ik vind het ook een prettig team en de zolder is geweldig. Je kan je misschien mooiere omgevingen voorstellen, maar ik kan er heerlijk werken. Ik heb er een daginvulling aan waarbij ik ook nog kan zeggen: “ik tevree/hun tevree”.

Naast zijn baan bij het museum, zit hij niet stil, behalve dan tijdens de zen-meditatie en de meditatiebijeenkomsten die hij voorzit. Ook is hij betrokken bij activiteiten binnen de Eltheto kerk in de Javastraat, waar hij ook o.a. meewerkt aan stiltebijeenkomsten. Daarnaast heeft hij een viool gekocht en is hij met lessen begonnen, houdt hij van stamboomonderzoek, sport en lezen en staat soms op rommelmarkten met oude spullen. ‘Verder vind ik het plezierig om in Amsterdam te zijn. Ik wordt blij en geniet wanneer ik ‘s avonds een rondje door Amsterdam fiets!’.

Opmerkelijke tentoonstelling: De Laatste Aai


Een van de opmerkelijkste dingen die Harry tot nu toe heeft meegemaakt tijdens het werk, is de tentoonstelling , over dierenliefde en de rouwcultuur rondom het dode dier. Het valt hem op hoeveel gespreksstof het eigenlijk op gang brengt: ‘Dat kon je van tevoren niet vermoeden.’ Er wordt volgens hem veel gesproken over de veranderingen in onze omgang met huisdieren: ‘Hoe huisdieren tegenwoordig gewoon een gezinslid zijn, dat is een heel groot verschil met vroeger. Als je kijkt naar het platteland, die honden dienden ergens voor, dat waren waakhonden. Bij sommige huizen durfde je niet eens te komen want daar was je bang voor die hond. Dat is helemaal verdwenen en veranderd. Wat voor dieren je ook in huis hebt, ze horen erbij en de mensen houden ervan. Ze hebben een goed leven en verdienen ook een goed afscheid. Dat vind ik erg mooi. Daarvoor is het museum er ook. Ik denk dat dat ook de reactie is van bezoekers.’

‘Wat ik ook heel mooi vond, dat waren de excursies ter voorbereiding op De Laatste Aai. Daar hebben scholen aan meegewerkt. Die kinderen hebben ook doosjes gemaakt die nu in het café aan de muur hangen. We hebben ook een safaritocht uitgezet op de begraafplaats. De kinderen hebben gezocht en gekeken naar afbeeldingen en beeldjes van dieren op graven en dat vinden kinderen prachtig. Zo kom je toch aan het praten over de dood. Sommige kinderen kwamen bij me en vroegen “meneer, heb je hier ook iemand liggen”. Kinderen zijn op die manier, terwijl ze op een hele andere manier rondlopen, ook met dat thema bezig. Dat is op een hele fijne manier aangepakt.’

Relatie met de dood


‘De dood is wat voor mij bij het leven hoort. Ik ben er al heel lang in geïnteresseerd en van huis uit werden we er ook bij betrokken om afscheid te nemen van iemand die was overleden. Mijn ouders hadden zoiets van: “dat moet je gewoon zien”. Het was ook geen probleem als de kinderen kaartjes maakten of iets tekenden of erbij gingen liggen. Van mij mag het iets moois zijn en dat zal het dan ook zijn. Het is iets waar je bij stilstaat en op die manier houd je mensen levend. Bij wie ze zijn en waren en mogen blijven. Dat maakt het ook de moeite waard om het leven te vieren en daar iets mee te doen.’

Tot Zover


‘Wat ik hier zo mooi vind is dat als je hier werkt, je een deel bent van het geheel en je mee mag luisteren en praten over wat er speelt. Je kan ook iedereen in z’n eigen toko’tje laten en dat ene ding laten doen waarvoor hij komt, maar zo werkt het hier niet. Je bent deel van het team en samen maak je de organisatie. Zo hoort het ook, maar het is niet altijd even logisch.’