
Tot Zover
Travelers | Nieuwe doodsportretten in de collectie
Doodsportretten zijn er in soorten en maten. Individuele portretten, groepsportretten, schilderijen, foto’s, enzovoort. Veel musea bezitten doodsportretten, maar laten ze niet zien. Bezoekers kijken liever naar portretten van levenden en dat is begrijpelijk, maar ook jammer. Het zijn namelijk portretten vol verdriet én liefde.
In deze tentoonstelling tonen we nieuwe doodsportretten in onze collectie, van o.a. Elizabeth Heyert, Otto van Veen en Margriet Luyten.
Al in de zestiende eeuw worden doodsportretten geschilderd. Het zijn documentaties van een bijzonder moment, een moment van overgang en tegelijk een laatste bewijs dat iemand heeft geleefd. De band die er was wordt doorgetrokken tot na het overlijden. Een overleden kind blijft bij de familie horen en het portret laat dat zien. Zeker als er nog geen andere portretten van het kind bestaan.
Portretten reizen met families mee totdat er geen behoefte meer aan is, bijvoorbeeld omdat de overledene niet meer wordt gekend en geen betekenis meer heeft voor nieuwe generaties. Men bewaart het portret vaak nog wel als de maker of de geportretteerde beroemd is. Dit telt bij doodsportretten veel minder. Zo raken vereeuwigde doden toch al snel in de vergetelheid.
Elizabeth Heyert
Onderdeel van deze tentoonstelling zijn doodsportretten uit de bekende fotoserie The Travelers van Elizabeth Heyert. De geportretteerden op de foto’s van Elizabeth Heyert dragen feestkleding. Het feest waar ze heen gaan is in de hemel en als je Jezus gaat zien moet je er mooi uit zien. Na hun overlijden zijn ze zo gekleed door Isaiah Owens, uitvaartondernemer in Harlem, New York. Hij werkt volgens een oude Afro-Amerikaanse traditie uit het zuiden van de Verenigde Staten.
Owens legt de gestorvenen af, kleedt ze mooi en verft hun haar als dat nodig is. Soms zochten de stervenden zelf de kleding uit, vaker deden de nabestaanden dat. In het geval van James Earl “Jay Moe” Jones kochten zijn vrienden het voor hem.
Heyert werkt een jaar aan dit project en ze maakte 33 portretten. Ze fotografeerde vroeg in de ochtend. De avond ervoor had Owens de overledene mooi gemaakt en op een zwarte doek in de kist gelegd. ’s Nachts kwam de familie bij hem of haar zitten en om 10 uur begon de dienst meestal.

Portret van een overleden jongetje
Een recente aanwinst in de collectie is dit schilderij van topkunstenaar Otto van Veen (1556-1629). Het gaat om een heel mooi geschilderd doodsportret van een onbekend jongetje. Het werk stamt uit 1584 en is het vroegst bekende post-mortemportret uit de Nederlanden. Otto van Veen was geboren in Leiden, maar groeide op in Europese hofkringen. In 1587 werd hij hofschilder van landvoogd Alessandro Farnese, wat zijn enorme status aangeeft. Van Veen was leermeester van Peter Paul Rubens.
Het portret was nooit eerder in een openbare verzameling te zien en was tot voor kort alleen bekend van een zwart-witfoto. Een particuliere verzamelaar leent het werk in elk geval vijf jaar uit aan Tot Zover.
Teken van liefde
Kunstenaar Clemens Merkelbach van Enkhuizen (1937-2023) tekende twee jaar lang portretten van zijn stervende vriend Gerard Spruyt (1922-2011). De serie van 67 tekeningen vormt een aangrijpende registratie van het sterfproces en is een ode aan de liefde.
De kunstenaar bezocht Gerard iedere dag in het ziekenhuis en later het verzorgingstehuis. Soms is hij wakker, vaak in diepe slaap. Gerard is blij als hij Clemens ziet tekenen aan zijn bed. Het is verstilde communicatie. De serie portretten laten een geleidelijke verzwakking zien. Met iedere lijn fixeerde Clemens wat hij dreigde te verliezen. Zijn emoties zette hij om in vakkundige aandacht en precisie.
Insomnia
Margriet Luyten (1952) maakte de serie Insomnia als tegenwicht voor alle gruwelijke beelden over moord en doodslag die we dagelijks binnenkrijgen via de media. De ‘eeuwige slaap’ heeft zich meester gemaakt van deze kinderen. Hun beeld straalt rust en vrede uit.
Luyten bewerkte enkele historische en hedendaagse post-mortemportretten en drukte ze af middels cyanotypie, een negentiende-eeuwse druktechniek. De originele foto’s zijn opgeblazen en ontdaan van overbodige details. Zo verwijzen ze niet naar een bepaalde tijd of plaats en worden het universele beelden van verlies en troost.

Doodsportret van Aat Veldhoen
Voor Aat Veldhoen (1934-2018) waren huis en atelier hetzelfde. ‘Kunstenaar ben je altijd, de hele dag.’ Zijn kleurrijke woning was gevuld met zijn schilderijen, tekeningen, beelden, ezels en penselen. Veldhoen wilde ook nog wel eens een lichtschakelaar beschilderen.
Dochter Venus is fotograaf en maakte dit portret van haar vader kort na zijn overlijden. De kist stond midden in de woonkamer, tussen zijn kunstwerken en schildersattributen. Net zo kleurrijk zijn de boeketten die hem omringen.

Post-mortemfoto’s omstreeks 1900
Vanaf 1865 werd fotografie bereikbaar voor grote groepen. Er was vooral behoefte aan portretten. Eerst gebeurde dat meestal in professionele fotostudio’s en later ook bij mensen thuis. Vanaf circa 1920 kochten mensen ook zelf camera’s.
Het zijn voornamelijk overleden kinderen die werden gefotografeerd. Vaak ging men op weg naar de begrafenis eerst langs de fotostudio. Er zijn relatief weinig Nederlandse negentiende-eeuwse doodsportretten bekend. Werden ze gewoonweg minder gemaakt of zijn we minder goed in het bewaren van dergelijke aandenkens?
Over de tentoonstelling
Portretten reizen met families mee totdat er geen behoefte meer aan is, bijvoorbeeld omdat de overledene niet meer wordt gekend en geen betekenis meer heeft voor nieuwe generaties. Men bewaart het portret vaak nog wel als de maker of de geportretteerde beroemd is. Dit telt bij doodsportretten veel minder. Zo raken vereeuwigde doden toch al snel in de vergetelheid.
In Museum Tot Zover zijn de geportretteerde overledenen van harte welkom. Verschillende zijn te vinden in de vaste presentatie, verderop in het museum.