Johan Mullenders foto: Ghislane de Rond Johan Mullenders foto: Ghislane de Rond

Tot Zover

#TeamTotZover: Johan Mullenders

De Japanse Zakdoekjesboom, de Zwepenboom, de Judasboom.. Johan Mullenders kent alle ca. 920 boom-, conifeer- en heestersoorten op De Nieuwe Ooster, waar hij al 27 jaar werkt als boomverzorger. Hij staat daarom ook wel bekend als ‘Johan de bomenman’. Vanaf de begraafplaats zag hij ooit het museum ontstaan en toen hij vernam dat café Roosenburgh wellicht zou sluiten in 2019, kwam hij naast zijn baan als boomverzorger, grafuitgever, rondleider en bestuurslid van een dendrologische vereniging ook nog werken als vrijwilliger bij Tot Zover om zijn steentje bij te dragen.


Interview door Ghislaine de Rond

Johan werkte eerder als vrijwilliger in het museum, maar stopte op het moment dat het te druk werd in combinatie met zijn andere werk. Nu is hij terug en dat vindt hij heerlijk: ‘Ik ken alle mensen en zij vinden het leuk dat ik er weer ben en ik vind het leuk om hun weer te zien.’ Bovendien geniet hij ook  van de mensen die binnenkomen en spreekt horeca hem aan: ‘Bezig zijn in de keuken, mensen bedienen, zorgen dat het allemaal vlot en netjes afgehandeld wordt. Hoe drukker hoe liever het me is.’ Het geeft hem een kick als er bijvoorbeeld dertig man binnenkomen die van alles willen en dat hij dat dan snel kan verwerken. ‘Dat vind ik kicken.’

Bomenman

‘Mijn grootste passie is hier het bomenwerk, ik ben de bomenman hier.’ Alles wat op De Nieuwe Ooster met bomen te maken heeft, komt op zijn bordje. Hij is de enige boomverzorger, maar af en toe huurt hij iemand in die hem assisteert: ‘Dat klimmen doen we met name met z’n tweeën.’ Daarnaast riep hij ongeveer 12 jaar geleden Stichting Arboretum De Nieuwe Ooster in het leven om het park als ‘arboretum’ te promoten, als bomenpark. Johan: ‘Dus we geven bomencursussen, rondleidingen en hebben inmiddels veel donateurs, bomensponsoren en vrijwilligers en daar geniet ik ook volop van.’

Daarnaast helpt Johan families met het uitzoeken van een graf. Een heel ander soort werk. ‘Soms emotioneel, maar wel heel dankbaar dus ik vind het ook mooi om te doen.’ Tot slot geeft hij ook rondleidingen over de begraafplaats en soms gebeurt dat alle drie op een dag: ‘Dan zit ik bijvoorbeeld ’s morgens in een boom, geef ik daarna een rondleiding en tussendoor geef ik nog een graf uit.’ Maar juist die combinatie van werkzaamheden maakt volgens Johan dat het nooit verveelt.

Johans vrije tijd

‘Er blijft niet veel tijd over, maar naast mijn werk ben ik ook nog bestuurslid van een landelijke dendrologische vereniging, met ongeveer zevenhonderddertig leden. Die houdt zich bezig met alles wat te maken heeft met bomen en groen. We organiseren activiteiten en allerlei excursies naar andere tuinen en arboreta.’ Naast al die activiteiten vindt Johan het ook fijn om op thuis op de bank te Netflixen (Vis a Vis, The Handmaid’s Tale, misdaadseries, biografieën en documentaires etc.) en te lezen of met zijn dochter naar de film te gaan. ‘Een week vliegt zo om. Er is zoveel leuks hè, je wil overal een beetje van meepikken.’

Opmerkelijke tentoonstellingen

De huidige tentoonstelling De Laatste Aai vindt Johan bijzonder omdat het over iets anders gaat dan de mens. Afterlife, een kunsttentoonstelling over leven na de dood, vond hij mooi omdat ook het park daarbij betrokken werd en Especially for you vond hij ook bijzonder:  ‘Vanwege de pin-ups, de foto’s die op de kist gemaakt konden worden en de commotie die het opriep. Dat mensen er of aanstoot aan namen, het raar vonden of juist mooi.’ Zelf is hij overigens niet op de foto geweest: ‘Ik vond het mooi dat dat toen kon maar ik kan me ook voorstellen dat mensen daar aanstoot aan zouden nemen vanwege de combinatie van de dood met pin-ups.’

Wat hij ook mooi vond was Post Mortem, met recente en historische foto’s van overledenen. Aangezien Johan voor het uitgeven van graven regelmatig naar het museumkantoor gaat om te kopiëren, loopt hij regelmatig door de gang en daar keek hij tijdens de Post Mortem tentoonstelling altijd naar een foto van een moeder die haar kindje vasthield: ‘Dat was de laatste foto voordat ze het kindje in het kistje moest leggen. Als je lang naar zo’n foto kijkt, zie je het immense verdriet van een moeder die haar kindje af moet staan en dat gaat je door merg en been.’

Relatie met de dood

Johan heeft een nuchtere kijk op de dood: ‘Voor mij komt er ook een keer een eind aan en zo moet het ook zijn, dat maakt het leven spannend.’ ‘Ik werk hier al heel lang en mijn hart ligt bij De Nieuwe Ooster. Na mijn dood zal ik hier blijven, in een kist onder een mooie, grote, rode beuk.’ Die beuk vindt hij met name mooi vanwege de monumentale omvang. Hij staat er al honderdvijfentwintig jaar en strijkt zijn bladeren zo mooi over de graven. Johan kan alle bomen waarderen, maar naast deze rode beuk, springen er voor hem een paar soorten uit, zoals de Japanse Zakdoekjesboom, de Zwepenboom en de Judasboom. Er zijn ook bomen waar hij extra binding mee heeft omdat hij ze van kleins af aan verzorgde. De verzameling begon met de Zakdoekjesboom. ‘Als ik het heb over een Zakdoekjesboom denken mensen vaak dat ik zit te liegen, maar als ik hem dan laat zien dan zijn ze wel verbaasd. Bovendien is het een mooie link naar de begraafplaats.’ Op dit moment telt het park 920 boom-, conifeer- en heestersoorten. ‘Mijn doel is dat het er duizend worden.’

Soms is het werk ook moeilijk: ‘Dat je een graf komt uitgeven en de moeder zit hier al in haar eentje ’s morgens om elf uur aan het bier om haar verdriet weg te drinken en zakt door de grond van ellende. Haar zoon de vorige dag door een auto overreden..’ Maar er kan ook veel schoonheid in verdriet schuilen. Zo begeleidde hij eens een Surinaamse familie met een asverstrooiing: ‘Ik liep met ze mee naar het strooiveld. Het was prachtig weer. Ze wilden graag zelf de as verstrooien. Dan neem je wat afstand als begeleider omdat het een familiegebeuren is. Toen kwam een van die dames naar me toe en vroeg “mogen we er ook bij zingen”. Ja natuurlijk mag dat. Ongeveer twaalf vrouwen begonnen zo mooi te zingen. De zon scheen en het was een mooie plek. Het kan me nog ontroeren. Ik ben dan zo gelukkig dat ik dat werk mag doen.’