
Tot Zover
Pleidooi voor koffie & cake
Tijdens het 10-jarig jubileum symposium van Funeraire Academie hield Laura Cramwinckel een pleidooi voor herwaardering van de koffie en cake, als onvolprezen Nederlandse uitvaarttraditie. Lees hier de integrale versie van de tekst.
Arme Cake. In zowat iedere beschouwing over ‘Nederlandse uitvaarttradities’ wordt ‘ie beschimpt en geridiculiseerd. Hij is klef, te nat of te droog. Er wordt over gesproken alsof de cake fantasieloos en zakelijk is, een soort uiting van Hollandse knieperigheid. De combinatie ‘koffie en cake’ is ook wel verworden tot een metafoor voor alles wat mis zou zijn bij uitvaarten. Want: ‘de uitvaart verdient meer dan het traditionele maar saaie kopje koffie met cake.’ Daar ben ik het dus niet mee eens.
Ik vind dat de cake toe is aan een herwaardering. Juist op momenten van groot verdriet grijpen mensen graag terug naar dat wat ze kennen. Iets zacht, zoet en vet, is dan, in al zijn eenvoud, vaak het enige waar je zin in hebt. Bovendien: in de herkenning en herhaling schuilt grote rituele kracht en troost. Ik persoonlijk zit na een uitvaartdienst helemaal niet te wachten op feestelijke oesters of sushi, champagne of bier. En daarin sta ik niet alleen. In 2022 deed Monuta onderzoek onder 1.500 volwassenen: driekwart van hen wilde geen feest maar een kleine standaarddienst, en toch zeker de helft stond op cake en koffie. Tussen enquête, wens en realiteit zit soms een discrepantie, dus wij deden zelf ook onderzoek. In aanloop tot de tentoonstelling Een Lekkere Dood? Wat eten we bij afscheid en rouw analyseerden we de feitelijke consumptiecijfers van Nederlands grootste uitvaartverzorger DELA. Wat wordt nu werkelijk het meest gegeten bij uitvaarten?
Op nummer één staan de belegde broodjes. Op nummer twee de cake! En op nummer drie staan… worstenbroodjes. Dat het grootste uitvaartbedrijf uit Brabant komt is duidelijk. Worstenbroodjes gaan vrijwel gelijk op met de bitterbal want hartige snacks maken een opmars. Interessant detail: bitterballen zijn vooral favoriet boven de rivieren.
De cake scoort dus nog heel goed wat betreft rouwkost. Daar mogen we best trots op zijn. Want waarom vinden we funeraire eettradities van andere culturen allemaal prachtig, maar is de eigen traditie te min? Dergelijke zelfkastijding is nergens goed voor. Als we de blik omdraaien: Britse uitvaartondernemers bewonderen de gastvrijheid van Nederlandse begrafenissen. Engelse uitvaartcentra zijn niet ingericht met eetzalen, daar is het geenszins vanzelfsprekend om nog na te tafelen. Met een beetje geluk zie je elkaar na de uitvaart in de plaatselijk pub, maar de rekening betaalt ieder voor zich. Going Dutch? Yeah right. Nederlanders zijn juist gastvrij door direct na de dienst iets aan te bieden en dat zet de koffie en cake-traditie in een nieuw licht, lijkt me. Of kijk naar Italië: eten en drinken vormen een wezenlijk onderdeel van de Italiaanse levensstijl maar niet na de dood: de naaste familie eet elders wellicht een gezamenlijke lunch – maar de andere aanwezigen stiefelen na de uitvaartmis met honger naar huis. Wat ik in Nederland minder waardeer is het ‘eigentijdse’ verplaatsen tussen crematorium en café voor de nazit na een uitvaart. Met betraande ogen zat ik laatst achter het stuur een omleidingsroute te volgen voor de condoleance in een of andere dorpskroeg. Moest wel drie keer insteken bij het parkeervak want de emoties zaten nog zo hoog. Why?
Nog even over de Nederlandse caketraditie – want de begrafeniscake in zijn huidige vorm is circa zeventig jaar oud. Daaraan vooraf gaat een eeuwenoude baktraditie van vele soorten rouwgebak: van krakeling tot rouwbeschuit en leedbol – u ziet het allemaal in de expositie Een Lekkere Dood. Maar de gele botercake werd na de tweede wereldoorlog de ideale koek vanwege de professionalisering van de uitvaartzorg en de opkomst van crematie. Het is de meest eenvoudige koeksoort: het basisrecept bestaat uit evenveel delen bloem, boter, suiker en eieren. Het is makkelijk in grote oplage te maken en te bewaren. De egale substantie en rechthoekige bakvorm maakt de cake makkelijk snijbaar en deelbaar in gelijke plakjes. Handig, want de snelle opvolging van groepen in het crematorium maakt dat er maar weinig tijd is voor de condoleance: cake eet je makkelijk uit de hand en slik je weg met een slok koffie.
De cake overstijgt regionale verschillen: een goede eigenschap aangezien we op grotere afstand van elkaar zijn gaan wonen en er veel verschillende mensen samenkomen bij een uitvaart. Qua uiterlijk is de cake zo neutraal dat niemand er aanstoot aan kan nemen. Auteur Daan Heerma van Voss schreef een prachtige bespiegeling op de begrafeniscake in de NRC, ook te lezen in het tentoonstellingsmagazine. Hij stelt de retorische vraag: is de cake een ding - een goudstaaf , een baksteen – of troostrijk voedsel dat we moeten koesteren? U weet inmiddels mijn mening.
Feit blijft dat iets zoets eten na alle emoties de bloedsuikerspiegel omhoog krikt. En je weer naar het dagelijkse leven helpt. De cake moet dan wel goed zijn uiteraard. En tja, dát is niet vanzelfsprekend.
Speciaal voor de tentoonstelling initieerde het museum eerder dit jaar een
Grote Uitvaartcake test: veertien roombotercakes werden aan een strenge smaaktest onderworpen door een jury met restaurantcriticus Hiske Versprille van de Volkskrant en de eminente banketbakker Cees Holtkamp. Er werd blind geproefd en niet altijd van harte. Al na drie cakes had Cees Holtkamp tranen in zijn ogen en een brok in zijn keel – en dat niet van vreugde. Hoe dat avontuur afliep heeft u wellicht al in de Volkskrant gelezen, maar ook in het magazine staat een mooi verslag. De winnaar uit Brabant bakt in ieder geval verrukkelijke roombotercake met geurige citroenschil en boter. Deze Bakkerij Bekkers toont bovendien dat ambachtelijk bakken ook op grotere schaal kan: een culinaire en commerciële tip voor de grote uitvaartbedrijven die iets minder scoorden. Ook vandaag serveren wij deze winnende cake. En vorige maand heeft Monuta een smakelijke cake met nieuwe receptuur gelanceerd ter ere van hun jubileum. Goed nieuws dus.
Te zien in de tentoonstelling zijn ook diverse kunstwerken gewijd aan cake. Hiernaast in de tuin staat bijvoorbeeld de koffie- en cakefontein van Peer Vink, een jonge kunstenaar die ook pleit voor meer respect voor koffie en cake als zijnde ‘Nederlands icoon van herdenken’. Ook fonteinen verdienen volgens hem meer aandacht.
In de Grote Zaal zien we een muur van halva door Narges Mohammadi. Halva is een typische oosterse zoetigheid die bij Iraanse en afghaanse begrafenissen wordt gegeten, en het wordt doorgaans geserveerd als kneedbaar deeg op een schaal. Maar ik zie in de halvamuur in het museum een gigantisch uitvergrote gele plak cake. Misschien is de kunstenaar in haar onderbewustzijn toch geïnspireerd door het Nederlandse baksel?
Verderop in de gang speelt een videoclip van de hardcore-gabberband Aux Raus (ook weer Brabanders – ik zie een patroon). In een steriele setting wordt een gigantische cake gebakken in een doodskist en crematieoven. De bandleden nemen de efficiency van de Nederlandse uitvaartbranche op de hak en doen tegelijk een maximale bakinspanning. Ja, ik zie een patroon en vooral veel liefde.
Ik ben bijna klaar met dit pleidooi voor de cake. Graag nog iets over koffie. Want hoewel de media vooral aandacht hebben voor ‘gezellig borrelen’ en ‘het glas heffen’ als de nieuwe uitvaarttrend – er blijft veel te zeggen voor het sobere bakje troost. Warme dranken zoals koffie, thee en chocolademelk zijn overigens lange tijd om hun medicinale werking gewaardeerd. Sinds de introductie van de koloniale koffieboon in de 18de eeuw werd het stimulerend effect van cafeïne op het gemoed beproefd – maar het zou tot eind 19de eeuw duren eer dat koffie het gangbare bier, wijn en jenever na de uitvaart zou vervangen.
In de overledenezorg werd koffie ook als geurverdrijver ingezet - u kent vast de verhalen over koffiedrap op schotels onder het bed om lijkenlucht te verdrijven. Ik kan u zeggen dat die praktijk nog steeds voorkomt, maar dan in een moderner jasje. Bij de opening van Een Lekkere Dood vertelde een uitvaartverzorger dat ze coffeepads in de kussensloop van de overledene stopt. Blijft dagenlang fris geuren. ‘Tis maar een tip.
Maar waarom is een kop koffie of thee zo’n grote bron van troost?
Onlangs hoorde ik van een studie die dit klinisch-psychologisch probeert te verklaren: herkenning en traditie spelen daarbij opnieuw een rol. We zijn gewend om koffie of thee te drinken in sociale, familiaire omstandigheden. We zijn er zo bekend mee, een ‘bakkie doen’ ter ontspanning, dat zodra we een kopje dampende koffie aan onze lippen zetten er al automatisch een seintje naar onze brein gaat: ‘ik ben oké, ik ben veilig.’ Smaak en reuk bereiken het veiligheidscentrum in ons brein veel sneller dan woorden. Dus het vertrouwde drankje stelt ons veilig nog voordat we er bewust van zijn. De dood is een inherent ‘onveilige’ situatie, dan blijkt koffie een welkome vertrooster.
Daarnaast zijn er studies waaruit blijkt dat de consumptie van hete, warme dranken bevorderlijker is voor omgangsnormen en relatievorming dan koude dranken. Yale onderzoekers ontdekten dat mensen die een warme drank vasthielden meer empathie, vertrouwen en compassie met anderen hadden. We zijn zelfs sneller bereid iets voor de ander te doen met een warm drankje in de hand. Dat is natuurlijk een prettige bijvangst bij een begrafenis. Dus: laat die champagne voortaan maar in de koeling staan.
Tot Zover. Leve de koffie & de cake!
Tekst: Laura Cramwinckel, samensteller van de tentoonstelling Een Lekkere Dood: wat eten we bij afscheid en rouw?